Rasstandaard


Voor wie de Engelse taal machtig is, vindt u hier de uitgebreide FCI beschrijving van ons prachtige ras.

FCI Breed specific information about the dalmatian


RASSTANDAARD

 

LAND VAN OORSPRONG: Kroatië

DATUM VAN PUBLICATIE VAN DE OFFICIËLE GELDIGE STANDAARD: 13-10-2010

 

GEBRUIK: Jachthond, gezelschapshond, gezinshond, geschikt om voor diverse doeleinden opgeleid te worden.

 

FCI-CLASSIFICATIE:

Rasgroep 6 Lopende honden, zweethonden en verwante rassen Sectie 3 Verwante rassen

Zonder werkproeven

 

 

KORT GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT:

De oorsprong van de Dalmatische Hond kan worden afgeleid van schilderijen en kerkkronieken van de 16e tot de 18e eeuw. Dalmatische honden treft men aan op het altaarstuk ‘Madonna with Jesus and Angels’ in de kerk ‘Gospa od andjela’ in de stad Veli Losinj op het eiland Losinj in Kroatië, daterend uit 1600-1630, en ook op een fresco in Zaostrog in Dalmatië, Kroatië. Het suggereert dat de Dalmatische Hond zijn oorsprong vindt in het oostelijke Middellandse Zeegebied, in het bijzonder in de historische provincie Dalmatië.

 

De vroegste beschrijvingen van de Dalmatische Hond zijn aangetroffen in het bisdom Djakovo in Kroatië, met name in de kerkkronieken van bisschop Petar Bakic uit het jaar 1719 en de kerkkronieken van Andreas Keczkemety uit 1737. De hond werd aangeduid met de Latijnse naam ‘Canis Dalmaticus’ en de hoogte van de hond werd aangegeven met 4 - 5 ‘Spithamus’. Thomas Pennant beschreef dit ras in zijn werk ‘Synopsis of Quadrupeds’ in 1771 als zeer zelfstandig, noemde het de ‘Dalmatian’ en schreef de oorsprong van het ras toe aan Dalmatië. In een werk van de hand van Thomas Bewick, gepubliceerd in 1790, wordt naar dit ras verwezen als ‘Dalmatian’ of ‘Coach Dog’. De eerste onofficiële standaard van de Dalmatische Hond werd door de Engelsman Vero Shaw geschreven in het jaar 1882.

 

Na de oprichting van de Dalmatische Honden Club in Engeland in 1890 werd deze standaard aangemerkt als de eerste officiële rasstandaard. De FCI publiceerde de eerste standaard van de Dalmatische Hond op 7 april 1955 onder de naam ‘Dalmatische Jachthond’.

 

 

ALGEMEEN VOORKOMEN:

Het hoofd is mesocephaal (middellang) van type, prismatisch van vorm met hangende oren. Het lichaam is rechthoekig, sterk en gespierd en onderscheidt zich door een karakteristieke bevlekking. Het gangwerk dient elegant te zijn. Het geslachtstype moet duidelijk zichtbaar zijn.

 

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:

De lichaamslengte : schofthoogte = 10 : 9.

De hoogte van het ellebooggewricht : 50% van de schofthoogte. De hoogte van het spronggewricht: 20 - 25% van de schofthoogte. De lengte van het hoofd: ongeveer 40% van de schofthoogte.

De lengte van de schedel : de lengte van de snuit = 1 : 1

 

GEDRAG EN KARAKTER:

Aangenaam van karakter, vriendelijk, niet schuw of terughoudend, vrij van nervositeit en agressiviteit. Levendig, zachtaardig, trouw, zelfstandig en gemakkelijk te trainen. De Dalmatische hond houdt van water en buitenactiviteiten. Hij heeft een uitgesproken jachtinstinct.

 

HOOFD:

Het hoofd moet in verhouding en in harmonie met de rest van het lichaam zijn en mag niet te breed in de schedel zijn. De lengte van de achterhoofdsknobbel tot de stop en vanaf de stop tot de neuspunt verhouden zich als 1 : 1, eventueel is de snuit iets korter. De bovenbelijning van de schedel en die van de voorsnuit verlopen licht divergerend. De kauwspieren en de jukbeenderen moeten niet te uitgesproken zijn. Het hoofd dient geheel vrij van rimpels te zijn.

 

Schedel: Vlak met een lichte ronding naar de zijkant. Het breedst tussen de oren en goed aangeduide slapen. Een lichte voorhoofdsgroeve.

Stop: matig diep van vorm.

 

Aangezichtsschedel:

Neus: Groot met wijd open neusgaten, moet volledig gepigmenteerd zijn. De kleur dient overeen te komen met de kleur van de bevlekking.

Snuit: Goed ontwikkelde krachtige kaken, de neusrug is recht.

Lippen: Sterk, moeten de kaak tamelijk nauw omsluiten en mogen niet afhangen of te dik zijn; zonder uitgesproken mondhoek. Een complete pigmentatie is gewenst.

 

Kaken / tanden: Schaargebit, d.w.z. de bovenste 6 snijtanden omvatten de onderste snijtanden goed zonder tussenruimte, waarbij alle tanden recht in de kaak staan. Een compleet gebit (42 elementen) is gewenst (overeenkomstig de gebitsformule). De elementen zijn gelijkmatig van vorm en wit van kleur. Bij oudere honden is een tanggebit toegestaan.

 

Ogen: Ovaal, in subfrontale positie en geplaatst onder een hoek van 10-15°. De oogkleur is in overeenstemming met de kleur van de bevlekking. De oogleden liggen dicht tegen de oogbol aan en hangen niet. De oogomranding is volledig gepigmenteerd in overeenstemming met de kleur van de vacht.

 

Oren: Tamelijk hoog aangezet, dicht tegen de zijkant van het hoofd gedragen. De lengte reikt tot de binnenooghoek of tot de stop. De oorpunt is licht afgerond. De oren hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek. Ze zijn fijn van textuur en voelen zacht aan. Het is erg belangrijk dat de oren gevlekt zijn, d.w.z. de oren moeten niet volledig zwart of bruin zijn maar zwart of bruin gevlekt etc.; de bevlekking overeenkomstig de kleurvariëteit op een witte ondergrond.

 

HALS: De hals moet krachtig en tamelijk lang zijn, naar het hoofd smaller toelopend en vrij van keelhuid.

 

LICHAAM:

Rechthoekig, de lichaamslengte verhoudt zich tot de schofthoogte als 10 : 9. Schoft: Goed afgetekend.

 

Rug: Krachtig, recht.

 

Lendenen: Kort en gespierd.

 

Kroep: Gespierd, minder dan 30° hellend.

 

Borst: Diep en ruim, niet te breed of tonvormig. De borstdiepte dient 45 – 50% van de schofthoogte te bedragen. De hoogte van de elleboog is 50% van de schofthoogte. De ribben zijn goed gewelfd.

 

Onderbelijning en buik: De buiklijn loopt geleidelijk op maar is niet opgetrokken.

 

STAART:

In het verlengde van de kroep aangezet. Reikt ongeveer tot aan de hak of iets verder. Krachtig bij de aanzet, wordt geleidelijk smaller richting de punt, niet te dik maar in verhouding tot het lichaam. Sabelvormig gedragen. Bij voorkeur bevlekt.

 

LEDEMATEN:

Voorhand: 

Algemeen voorkomen: De voorbenen moeten in verhouding zijn met het rechthoekige lichaam.

Schouder: De schouderhoeking bedraagt ongeveer 115 – 120°.

Elleboog: Aangesloten en dicht tegen het lichaam.

Voorbeen: De botten zijn in verhouding tot het lichaam ontwikkeld en zijn sterk (rond), de voorhand staat recht en de benen staan verticaal.

Middenvoet (Pols): Sterk, iets schuin en veerkrachtig.

Voorvoeten: De tenen gesloten en compact, typerend zijn de zogenaamde ‘kattenvoeten’. De voetzolen zijn stevig en elastisch. De nagels zijn bij voorkeur gepigmenteerd.

 

Achterhand:

Algemeen voorkomen: In verhouding tot het lichaam. Met een zeer sterke en goed ontwikkelde bespiering. De achterbenen staan parallel.

Dijbeen: Gespierd en krachtig.

Knie: Sterk en goed ontwikkeld. De hoeking van de knie ongeveer 40 graden ten opzichte van de horizontale lijn.

Spronggewricht: Krachtig.

Middenvoet (spronggewricht): De lengte van het spronggewricht is ongeveer 20 – 25% van de schofthoogte. De hoek van het spronggewricht is ongeveer 130°.

Achtervoeten: De tenen gesloten en compact, typerend zijn de zogenaamde ‘kattenvoeten’. De voetzolen zijn stevig en elastisch. De nagels zijn bij voorkeur gepigmenteerd.

 

GANGWERK / BEWEGING:

Een gelijkmatige, ritmische gang, een elegante en vloeiende beweging. Bij het lopen en in draf moeten de passen lang zijn met een goede paslengte voor en krachtige stuwing achter. Van voren gezien bewegen de benen parallel.

 

VACHT:

Haar: Kort, glanzend, hard en dicht over het gehele lichaam.

 

Kleur: De grondkleur is zuiver wit. Zwarte vlekken bij de zwart gevlekte variëteit, bruine vlekken bij de bruin gevlekte variëteit. De vlekken moeten gelijkmatig verdeeld zijn over het hele lichaam, duidelijk afgetekend en niet overlopend in de witte grondkleur. De afmeting van de vlekken is bij voorkeur gelijk, met een diameter van 2 – 3 cm. Bij de bruine variëteit zijn de vlekken iets kleiner, ongeveer 2 cm in doorsnee. De vlekken op het hoofd en op de benen zijn naar verhouding kleiner dan op de rest van het lichaam. Tevens zijn vlekken op de staart gewenst, die naar verhouding ook kleiner zijn dan die op het lichaam. Ticks op het lichaam zijn niet wenselijk en dienen bestraft te worden. De vlekken horen niet in elkaar over te lopen, d.w.z. geen grote platen te vormen. Platen en kopvlekken zijn niet gewenst. Er moet op toegezien worden dat de oren bevlekt zijn.

 

MAAT EN GEWICHT:

Schofthoogte: Reuen 56 – 62 cm. Teven 54 – 60 cm.

Honden die uitmunten in type en balans dienen niet bestraft te worden wanneer hun schofthoogte de bovengrens overschrijdt.

 

FOUTEN:

Elke afwijking van de eerder genoemde punten dient als fout te worden beschouwd , waarbij de beoordeling in juiste verhouding tot de mate van de afwijking dient te staan en tot het effect op de gezondheid en het welzijn van de hond en tot het vermogen om zijn traditionele werk te kunnen uitvoeren.

 

DISKWALIFICERENDE FOUTEN:

- Agressieve of bovenmatig angstige honden.

- Honden die duidelijk lichamelijke- of gedragsafwijkingen vertonen, moeten gediskwalificeerd
    worden.

- Een convergerende hoofdbelijning.

- Het ontbreken van meer dan 6 premolaren, het ontbreken van M3 wordt niet in aanmerking
   genomen en wordt niet als fout beschouwd.

- Entropion, ectropion, glasoog, ogen van verschillende kleur (heterochromia), blauwe ogen, een
   gedeeltelijk blauw gekleurde iris.

- Een niet gepigmenteerde neus.

- Krulstaart.

- Monocle (plaat rond één of beide ogen) of platen elders.

- Driekleur (zwarte en bruine vlekken op dezelfde hond), gestroomde vlekken, citroen-of oranje
   kleurige vlekken, blauwe vlekken en een zuiver witte kleur zonder vlekken.

- Ruwhaar of langhaar.

- Doofheid.

 

NB: 

Reuen dienen twee duidelijk normale teelballen te hebben, die volledig in de balzak zijn afgedaald.

Voor het fokken dienen uitsluitend functionele en klinisch gezonde rastypische honden ingezet te worden.


COMMENTAAR OP DE RASSTANDAARD VAN DE DALMATISCHE HOND

van de Kroatische Kennel Club, september 2011

 

Allereerst moet worden opgemerkt dat de Dalmatische hond zijn eigenheid niet dankt aan zijn mooie hoofd, zijn schaargebit , zijn rechthoekige lichaam of zijn correcte plaatsing van de benen, want deze eigenschappen zijn typerend voor bijna alle hondenrassen. De Dalmatische hond behoort tot de ‘Lopende honden’, met name tot de ‘groep van Lopende honden uit Illyricum’. We kunnen zeggen dat zij de volgende kenmerken bezitten: Een hond van een lichter ‘brakkentype’, een mesocephaal (middellang) hoofd, dat prismatisch van vorm is met gevouwen gedragen oren, een rechthoekig gevormd lichaam met een karakteristieke vacht en kleur.

 

Bij de constatering dat de Dalmatische hond tot de brakken behoort, betekent dat, dat zijn lichaam rechthoekig van vorm is, waarbij de lichaamslengte de schofthoogte overschrijdt met 8 – 10 %. Dat hij een mesocephaal (middellang) hoofd heeft met een schedelindex van ongeveer 50 (schedelindex = breedte van het hoofd x 100 / lengte van het hoofd), met een licht divergerende belijning van de schedel ten opzichte van de snuit, een duidelijk gemarkeerde stop, met ovaal vormige ogen in subfrontale positie en gevouwen gedragen oren die hoog aangezet zijn (in lijn met de punt van de neus – de binnenooghoek). Het

gangwerk moet harmonieus en elegant zijn.

 

Algemeen voorkomen

Bij het keuren van een Dalmatische hond is de algemene indruk erg belangrijk. Daarbij gaat het om harmonie in de belijning van het lichaam en de beweging, die elegant moet zijn. Het gangwerk is uiterst belangrijk, want, vanwege de taak waar hij eeuwenlang voor gefokt is, het opdrijven van wild, moet de lopende hond snelle, harmonieuze maar ook krachtige en elegante gangen laten zien. Daaronder vallen ook: de verhoudingen in het hoofd met zijn typische belijning en correct aangezette oren, zowel als een juiste vacht en kleur met een zo gelijkmatig mogelijk verdeelde bevlekking. Het onderscheid in geslacht moet duidelijk zichtbaar zijn, hetgeen betekent dat de reuen er niet ‘vrouwelijk’ uitzien en de teven niet ‘mannelijk’.

 

Hoofd

Het hoofd moet in harmonie en in verhouding zijn met het lichaam van de hond, het mag niet te breed zijn in de schedel. De lengte van de achterhoofdsknobbel tot de stop en die van de stop tot aan de punt van de neus staan in verhouding als 1 : 1 (of 1 : 0,9, wat betekent dat de snuit iets korter is dan de schedel , maar slechts onopvallend!). De schedel moet vlak zijn met lichte rondingen naar de zijkant. De stop moet goed aangeduid zijn maar niet te uitgesproken of te lang. De belijning van de schedel en de snuit verloopt licht divergerend (alle lopende honden uit Zuidoost Europa hebben een licht divergerende hoofdbelijning). De kauwspieren en de bogen van de jukbeenderen mogen niet al te uitgesproken zijn want dat schaadt de harmonie van het hoofd. De hoofdhuid dient vrij van rimpels te zijn. 

 

Oren

De oren moeten noch te lang noch te kort zijn. Naar voren getrokken reiken zij gewoonlijk tot de binnenhoek van het oog of tot de stop. De oorpunt dient licht afgerond te zijn. Zij hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek en moeten ‘fluweelzacht’ aanvoelen. Hun kleur is belangrijk, zij moeten ‘gemarmerd’ zijn, d.w.z. niet volledig zwart of bruin. Een volledig zwart of bruin oor is niet gewenst.

 

Ogen

De ogen zijn ovaal van vorm en zijn subfrontaal geplaatst onder een hoek van 10 - 15° ten opzichte van de horizontale lijn. Het oog (iris) is in overeenstemming met de kleur van de bevlekking gepigmenteerd. Dat betekent dat de ogen bij de zwart bevlekte honden donkerbruin zijn (waarbij ze de indruk geven zwart te zijn), bij de bruin bevlekte honden zijn ze daarentegen lichter bruin. Een licht oog is een fout die overeenkomstig de graad van de

afwijking bestraft dient te worden. Ogen van verschillende kleuren, blauwe ogen of een gedeeltelijk blauw gekleurde iris moeten zwaar gestraft worden (gediskwalificeerd). De oogleden hangen niet maar omsluiten de oogbol goed. De oogomranding is volledig gepigmenteerd (overeenkomstig de vachtkleur – zwart pigment bij zwart bevlekte honden, bruin pigment bij bruin bevlekte honden).

 

Snuit

De voorsnuit heeft goed ontwikkelde kaken. Er dient op gelet te worden dat de onderkaak krachtig is met voldoende kinbelijning. De lippen zijn sterk en omsluiten de kaak goed, ze hangen niet en zijn niet te dik zonder uitgesproken mondhoek. Een volledige pigmentatie is

gewenst overeenkomstig de kleur van de bevlekking (hetzelfde als bij de ogen). De neus is groot met wijd open neusgaten en moet volledig gepigmenteerd zijn overeenkomstig de kleur van de bevlekking. Uitgesproken gebrek aan pigment wordt bestraft, een volledig gebrek aan pigment leidt tot diskwalificatie.

 

Gebit

Het gebit is een schaargebit en andere vormen zoals een ondervoorbeet, een bovenvoorbeet, een omgekeerd schaargebit of een kruisgebit zijn niet toegestaan. Bij oudere honden wordt een tanggebit zonder bestraffing getolereerd. Zoals in de standaard staat, is een compleet gebit (42 elementen) gewenst. In geval er kiezen ontbreken, dan betreft dat meestal de premolaren, want het ontbreken van andere elementen komt in de praktijk zelden voor. Het ontbreken van 4 premolaren naast elkaar (van P1 – P4) is niet gewenst en dient in bepaalde mate bestraft te worden. Bij het ontbreken van 7 of meer premolaren volgt diskwalificatie. Ook dient opgemerkt te worden dat het ontbreken van ieder ander afzonderlijke element zoals een snijtand, hoektand of molaar (met uitzondering van M3) leidt tot diskwalificatie.

 

Hals

De hals moet krachtig zijn en lang genoeg, zonder overmatige huid rond de keel of aan de onderkant van de hals (keelhuid), dat bestraft moet worden.

 

Lichaam

Zoals reeds vermeld, is het lichaam rechthoekig van vorm, de lichaamslengte verhoudt zich tot de schofthoogte als 10 : 9 (de lengte van het lichaam overschrijdt de hoogte van de schoft met 8 – 10%). Vanaf de schoft loopt de ruglijn iets af naar de kroep. Een zadelrug of karperrug is niet gewenst. De rug mag een lichte dip vertonen maar niet zo uitgesproken als bij een Sloughi, alleen heel weinig. Dat dient als een rastypische eigenschap beschouwd te worden, aangezien dit bij alle lopende honden uit het Middellandse Zeegebied voorkomt.

De lendenpartij is kort en gespierd. De kroep is goed gespierd en licht schuin tot een hoek van 30°. De borstkas mag niet tonvormig zijn en moet diep genoeg zijn om tot aan de ellebogen te reiken. De afstand vanaf de grond tot aan de elleboog en die vanaf de elleboog tot aan de schoft verhouden zich als 1 : 1.

 

Staart

De staart moet in het verlengde van de kroep aangezet zijn en reikt tot aan het spronggewricht of iets verder. Hij moet niet te dik zijn maar goed in verhouding tot het lichaam. Zoals bij alle andere lopende honden wordt hij sabelvormig gedragen. Een over de rug gebogen staartdracht moet worden bestraft, terwijl een over de rug gekrulde staart atypisch voor het ras is en resulteert in diskwalificatie. 

 

Voorhand

De voorste ledematen moeten in goede verhouding tot het lichaam staan met correcte hoekingen. De schouderhoeking bedraagt ongeveer 115 – 120°, het voorbeen staat verticaal, de botten zijn naar verhouding ontwikkeld, de benen staan recht. In beweging draaien de ellebogen noch naar binnen noch naar buiten. De voeten hebben goed gesloten tenen, de zg. ‘kattenvoeten’ zijn kenmerkend voor de Dalmatische Hond. Gepigmenteerde nagels zijn uitmuntend maar ongepigmenteerde nagels dienen niet bestraft te worden.

 

Achterhand

Evenals bij de voorhand moeten de achterste ledematen goed in verhouding zijn met het lichaam. De bespiering is krachtig en goed ontwikkeld. De hoeking in de knie bedraagt ongeveer 40° ten opzichte van de horizontale lijn, de hoeking in het spronggewricht is

ongeveer 130°. De hoogte van het spronggewricht is ongeveer 1/5 van de schofthoogte. De achterbenen staan recht, in geen geval O-benen of X-benen, die streng moeten worden bestraft. De achtervoeten zijn gelijk aan de voorvoeten.

 

Gangwerk

Het gangwerk moet vloeiend en harmonieus zijn zonder schokken en logheid. De paslengte in draf en galop is lang en harmonieus. Iedere afwijking in het gangwerk van de hond moet bestraft worden.

 

Vacht en kleur

De beharing moet rastypisch zijn, d.w.z. kort, glanzend, dicht en hard op het hele lichaam. De aanwezigheid van lang haar moet streng bestraft worden. De kleur van de hond is wit met zwarte of bruine vlekken op het lichaam. De vlekken moeten zo gelijk mogelijk over het lichaam verdeeld zijn en scherp afgetekend zonder over te lopen in de witte grondkleur. De afmeting van de vlekken is zo gelijk mogelijk met een diameter van ongeveer 2 - 3 cm. De bevlekking op het hoofd, op de staart en op de benen is naar verhouding kleiner dan die op de rest van het lichaam. Een kleuraftekening die op duidelijke ‘ticking’ wijst, is niet gewenst en moet bestraft worden. Men moet erop letten dat de vlekken niet samen klonteren en grote platen gaan vormen; dat is niet gewenst. De kleur van de oren verdient speciale aandacht. Een kopvlek is een diskwalificerende fout. Men moet er ook op letten dat er naast de witte grondkleur alleen zwarte of alleen bruine vlekken voorkomen. De aanwezigheid van een derde kleur is niet toegestaan. Citroen- of oranjekleurige vlekken zijn niet toegestaan en leiden tot diskwalificatie. Zoals eerder opgemerkt, komt de kleur van het pigment op de slijmvliezen van de neus en de ogen overeen met de kleur van de bevlekking (zwart of bruin). Enkele vlekken op de staart zijn wenselijk, zij zijn naar verhouding kleiner dan die op het lichaam.

 

Maat

De standaard schrijft de vereiste hoogtemaat voor. Tegenwoordig zijn er talrijke honden (vooral reuen) die de vereiste hoogtemaat overschrijden. In die gevallen moet men zich niet ‘blind staren op centimeters’, maar dient elke hond individueel bekeken te worden en op zijn typische raskenmerken en bepaalde tekortkomingen beoordeeld te worden. Een nadrukkelijke vereiste is het type van de hond, zijn elegantie en gangwerk. Aanbevolen wordt een verschil in hoogtemaat van +3 cm tot -2 cm bij reuen en teven te tolereren.

 

Karakter

Dalmatische honden zijn zeer levendig, vriendelijk, trouw , zelfstandig en gemakkelijk te trainen. Zij zijn grote kindervrienden. Zij zijn graag in het gezelschap van hun huisgenoten en staan altijd klaar om te spelen. Zij hebben veel beweging nodig. Wat voeding betreft, zijn ze niet veeleisend, soms vertonen ze neiging tot zwaarlijvigheid. Dit ras houdt erg van water en van zwemmen.

 

Nederlandse vertaling: Annemiek Morgans en Liliane de Ridder

Uitgave: Nederlandse Club v. Dalmatische Honden